Een rijke traditie

Twee eeuwen Nederlandse prentkunst uit privébezit
Van 1 oktober 2015 tot en met 24 januari 2016 toont Museum Het Rembrandthuis de fenomenale ontwikkeling van de prentkunst in het Nederland van de zestiende en zeventiende eeuw en Rembrandts rol daarin. Dat gebeurt aan de hand van een selectie van tachtig prenten die door drie privéverzamelaars ter beschikking zijn gesteld.
De tentoonstelling is geselecteerd uit de collecties van een drietal verzamelaars. Het is bijzonder dat de collectioneurs de prenten aan een breder publiek willen tonen. Deze collecties zijn bijeengebracht in de laatste 35 jaar. Alle drie de verzamelingen zijn gespecialiseerd zijn in grafiek uit de 16e en 17e eeuw. De tentoonstelling geeft een prachtig overzicht van de Nederlandse prentkunst uit die eeuwen.
De vroegste prenten in de tentoonstelling stammen uit het begin van de zestiende eeuw: houtsneden van Jacob Cornelisz. van Oostzanen en Jan Wellens de Cock en gravures van de beroemde Lucas van Leyden. Antwerpen is de bakermat van de prentkunst. Daar werkte Pieter Bruegel de Oude, wiens inventies in prent werden gebracht en op die wijze voor een breed publiek beschikbaar kwamen. In die periode ontwikkelde het landschap zich tot een zelfstandig thema. De elegante figuren van Jan Saenredam en Hendrick Goltzius staan echter nog in de traditie van het zestiende-eeuwse maniërisme.
De grotere vrijheid die de etsnaald biedt, bezielde een generatie van Haarlemse kunstenaars onder wie Esaias van de Velde. In Leiden wisten Rembrandt en Jan Lievens de etskunst in korte tijd naar een hoog niveau te tillen. Hun etsen zijn aantrekkelijk door hun schilderachtige effecten. Hun tijdgenoten ontwikkelden zich op velerlei gebied, vooral in de ‘moderne’ categorie van het dagelijks leven, waarbij de mezzotinttechniek een geheel nieuwe weg opende.